Het paard een deken opleggen – wij leggen uit wanneer en hoeveel gram!
Het bedekken van paarden is elk jaar weer een veelbesproken onderwerp onder paardeneigenaren. Vooral in de herfst, als het weer wisselvallig is of de winters heel zacht, is het moeilijk om te beslissen of het paard een deken nodig heeft of niet.
Wilde paarden kunnen niet langer gebruikt worden als vergelijking met onze gefokte paarden. Het argument dat wilde paarden geen deken nodig hebben is niet langer geldig. Dit komt omdat de paardenfokkerij zich richt op andere eigenschappen dan weerbestendigheid en robuustheid. Bovendien hebben we nu paardenrassen die niet geboren zijn in het klimaat waarin ze gehouden worden. In dit artikel werpen we wat licht op de natuurlijke thermoregulatie van paarden, hun comforttemperatuur en of ze wel of niet een deken nodig hebben.

Belangrijk bij het bedekken: De thermoregulatie van paarden
Thermoregulatie zorgt ervoor dat het paard zijn kerntemperatuur van het lichaam binnen de thermoneutrale zone kan houden. Dit temperatuurbereik loopt van 5 tot 25 graden Celsius. Wij mensen bewegen ons daarentegen tussen 25 en 30 graden Celsius. We kunnen daarom niet op ons gevoel afgaan bij de beslissing of we onze paarden wel of niet moeten bedekken.
Paarden regelen hun temperatuur door
- Eten en verteren
- Dicht bij elkaar staan met soortgenoten
- Een toename in spierspanning (daarom zijn paarden in de winter stijver dan in de zomer)
- Een verminderde bloedtoevoer naar de huid
- De ontwikkeling en het uitvallen van de wintervacht.
Pas bij temperaturen rond de -10 graden Celsius treedt de thermoregulatie echt in werking en moet het paard extra warmte produceren.
Je kunt functionerende thermoregulatie herkennen aan het feit dat gevallen sneeuw als een witte deken op de paardenrug blijft liggen en niet smelt. Zelfs als het regent worden alleen de haarpunten nat, de ondervacht en de huid van het paard blijven droog.

Een talglaag op de bovenvacht zorgt ervoor dat het water eraf rolt als het lotuseffect. Denk eraan dat intensief en te vaak borstelen in de winter deze talglaag vernietigt en het paard dan niet meer voldoende beschermd is.
Niet langer mogelijk als je het paard bedekt: het opzetten van de haren
Een belangrijk aspect van thermoregulatie is het opzetten van het haar. Bij een koudeprikkel gaan de haren overeind staan door de haarfollikelspieren en krijgt het paard een isolatielaagje om het warm te houden. Het dragen van een paardendeken schakelt dit vermogen uit. Als de paardendeken echter te dun is (bijvoorbeeld een ongevoerde regendeken zonder fleecevoering), zal het paard eerder bevriezen dan zonder deken. De keuze voor een paardendeken moet daarom zorgvuldig gemaakt worden.
Goed bedoeld, maar verkeerd gedaan: Onnodig bedekken schaadt paarden
Een klein Brits onderzoek heeft aangetoond hoeveel schade onjuist bedekken kan toebrengen aan paarden. De resultaten toonden aan dat de oppervlaktetemperatuur van bedekte paarden ver boven hun comfortzone stijgt. Bij een buitentemperatuur van 4 graden steeg de temperatuur onder een fleecedeken met 11,2 graden, met een gewatteerde staldeken was dit zelfs 15,8 graden. Dus als paarden zelfs bij milde temperaturen bedekt zijn omdat het te koud is voor hun persoonlijke comfort, kunnen ze oververhit raken.
Langdurig bedekken kan ook schadelijk zijn, omdat paarden steeds meer hun vermogen tot thermoregulatie verliezen. Zoals alle spieren moeten ook de haarfollikelspieren getraind worden. En dat kan alleen door koudeprikkels. Permanent bedekken maakt paarden dus minder bestand tegen temperatuurschommelingen. Bovendien remt de deken de ademhaling van de huid, waardoor schimmelhuidaandoeningen zich gemakkelijker ontwikkelen, vooral als de deken niet regelmatig wordt gewassen.
Wanneer moet ik mijn paard bedekken?
Wanneer de temperaturen in de herfst dalen, moet je je paard op verschillende momenten gaan bedekken, afhankelijk van de weersomstandigheden. Koude winternachten onder -10 graden zijn bijzonder goede tijden om te dekken. Alle paarden die niet in staat zijn om hun eigen thermoregulatie te onderhouden moeten bedekt worden. Dit omvat:
- Paarden met een dunne vacht, bijvoorbeeld sportpaarden
- Paarden geïmporteerd uit warme gebieden met weinig wintervacht
- Oude, dunne paarden met weinig onderhuids vetweefsel
- Spannende paarden
- Zieke paarden, bijv. met rillen, MIM (voorheen PSSM2)
- Doorweekte of bezwete paarden
We geven bewust geen precieze informatie over wanneer een paard welke deken bij welke temperatuur nodig heeft. Daarvoor zijn de gevallen veel te verschillend. In principe heeft geen enkel paard een deken nodig, maar er zijn te veel uitzonderingen die deze algemene uitspraak ontkrachten. Iedereen kent zijn paard en de omstandigheden waarin het leeft het beste. Daarom is de beslissing aan elke paardeneigenaar. En als het paard bedekt is, moet je misschien overwegen om het paard slechts tijdelijk te bedekken in plaats van permanent. Dit kan soms gezonder zijn voor het paard en zijn welzijn.
Voor iedereen die een globaal overzicht nodig heeft, kan een blik werpen op dit overzicht van paardendekens.

De juiste paardendeken voor elke gelegenheid
Elk paard heeft een deken nodig: de zweetdeken. Deze is nodig bij het afdrogen na het rijden of een regenbui terug op stal. Een zweetdeken is ook onmisbaar tijdens transport in de winter. Belangrijk: Als het paard helemaal droog is, moet je het plakkerige haar uitborstelen. Anders kan het niet overeind blijven in de kou.
Een ongevoerde regendeken is ook aan te raden. Hiermee ben je goed voorbereid op alle eventualiteiten (hoesten, ziekte). Ongevoerd heeft het minder invloed op de thermoregulatie. Toch moet er een fleecevoering (50 g) in, zodat het paard niet bevriest zoals hierboven beschreven. Ongevoerde regendekens zijn ideaal voor tijdelijke bedekking op regenachtige dagen of bij harde wind.
Zieke, hoestende paarden en paarden die over het algemeen gevoelig zijn voor kou hebben over het algemeen een dik gevoerde winterdeken nodig. Met andere woorden, alle paarden die niet in staat zijn om hun eigen thermoregulatie te onderhouden.