FAQ’s over pony’s en veulens

Pony merrie met veulen

1. Hoeveel kost een pony per maand?

2. Kan ik mijn pony alleen houden?

3. Hoe zwaar mag ik voor een pony zijn?

4. Welke pony’s zijn voor volwassenen, kinderen en beginners geschikt?

5. Hoe oud kan een pony worden?

6. Hoe lang moet een veulen bij zijn moeder blijven?

7. Kan een veulen zonder andere veulens opgroeien?

8. Wanneer en hoe vaak moet een veulen worden ontwormd?

9. Wanneer moet een veulen worden gevaccineerd?

1. Hoeveel kost een pony per maand?

Klein paard = lage kosten? Niet per se. Want de kosten voor de huisvesting, dierenarts, hoefsmid en ook wormkuren zijn niet afhankelijk van de grootte van het paard.

De hoogte van de stallingskosten voor de pony is afhankelijk van de manier van houden, de aangeboden services en de regio. Daarom dien je rekening te houden met 200 tot 500 € stalhuur per maand.

Het basisvoer voor de pony (hooi, haver, strooisel) is in de meeste huurprijzen opgenomen en hoeft niet per hoeveelheid te worden bijbetaald. Wie zijn pony echter graanvrij wil voeren, moet over het algemeen zelf paardenvoer inkopen. De kosten voor het voer kunnen dus afhankelijk van de behoefte en het type voer sterk variëren. Hoe pony’s afgestemd op hun behoefte kunnen worden gevoerd, lees je in onze pony-leidraad.

Ook voor de regelmatige hoefverzorging in intervallen van vier tot acht weken moet je rekening houden met zeer uiteenlopende kosten. De kosten voor de hoefsmid zijn afhankelijk van het feit of de hoef alleen wordt bekapt of ook beslagen. De kosten voor het beslaan zijn wederom afhankelijk van het type en het aantal gebruikte ijzers. Daarom kan het bedrag per pony tussen 30 tot 200 € uitvallen en dat is nogal een grote marge.

Veel stallen ontwormen de gestalde paarden en pony’s preventief twee tot vier keer per jaar. Per middel kost dat ongeveer 50 € (FAQ 8). Hetzelfde geldt voor de regelmatige vaccinatie (FAQ 9).

Voordeliger dan een eigen pony is een bijrijdpony. Hiervoor zijn de kosten ter hoogte van 50 tot 100 € te overzien. Stallings-, dierenarts-, voer- en hoefsmidkosten zijn dan voor rekening van de pony-eigenaar.

Voor de aanschaf van een kinderpony moet je wel bedenken dat een kind snel groeit en na enige tijd niet meer op de pony kan rijden. De pony zal dan eventueel moeten worden doorverkocht. Er zijn echter nog talloze andere leuke activiteiten die met de pony mogelijk zijn.

2. Kan ik mijn pony alleen houden?

Er zijn wellicht mensen die denken dat een pony klein genoeg is om hem alleen in de voortuin neer te zetten. Maar ook pony’s zijn net als paarden kuddedieren en hebben het gezelschap van soortgenoten nodig. Volgens de wet op de dierenbescherming moet een pony dus conform zijn behoeften worden gehouden en moet dus enkele uren of permanent in een groep staan. Afhankelijk van het houderijsysteem en de beschikbare ruimte omvat een kudde idealiter tot wel 12 pony’s. Natuurlijk moet ook aan hun behoefte naar frisse lucht, licht en beweging worden voldaan.

3. Hoe zwaar mag ik voor een pony zijn?

Pony’s staan weliswaar bekend als dieren met een grote draagkracht- en trekkracht, maar het gewicht dat ze kunnen dragen of trekken is natuurlijk niet onbeperkt. Grofweg kun je de 1:7-vuistregel hanteren. Bij een pony van 350 kg betekent dat dus dat de ruiter rond 50 kg zou moeten wegen. Experts noemen hierbij als absolute bovengrens 20 % van het gewicht van het paard. Als de pony dus 350 kg weegt, mag de ruiter maximaal 70 kg wegen – inclusief uitrusting.

Als de pony permanent een te zware ruiter moet dragen, zal het door de beperking van zijn bewegingsvrijheid niet alleen buiten adem raken. Het zal ook last krijgen van evenwichtsproblemen en gaan struikelen. Er zal sprake zijn van singel- of zadeldwang en de wervels en rugspieren zullen vervormd raken.

Een volwassen ruiter kan al snel te zwaar zijn voor een pony. Je moet de pony en de ruiter echter altijd in zijn geheel bekijken. De conditie, lichaamsbouw en spieropbouw van het paard zijn daarbij net zo belangrijk als het evenwicht van de ruiter. Een gebalanceerde ruiter die zwaarder is, is minder schadelijk voor het dier dan een niet-gebalanceerde, lichte ruiter die op de rug van het dier op en neer ploft.

4. Welke pony’s zijn voor volwassenen, kinderen en beginners geschikt?

Pony’s voor beginners en kinderen moeten een goedmoedig, aangenaam karakter hebben. Kleinere ponyrassen zijn vooral voor beginners met hoogtevrees aan te raden. De korte, tippelende bewegingen kunnen het echter lastig maken om de balans te vinden. Kleine paarden maken juist vloeiendere bewegingen en hier zit je dan ook comfortabeler op.

Voor kinderen en beginnende ruiters zijn de volgende ponyrassen geschikt:

  • IJslanders zijn echte allrounders, goedig en vriendelijk.
  • De Duitse rijpony is één van de populairste ponyrassen, actief, gemakkelijk en sportief. Daarom is dit ras vooral voor kinderen geschikt die ook mee willen doen aan toernooien.
  • Shetlandpony’s zijn slim, hardwerkend, open en leergierig, maar zijn ook snel verveeld. Ze hebben daarom veel afwisseling nodig.
  • Connemara-pony’s zijn zeer zachtaardige dieren en geweldige partners voor kinderen. Connemara’s kunnen goed springen en zijn hier dus ook voor geschikt.
  • De verschillende typen resp. secties van de Welsh pony met hun uiteenlopende stokmaten en karakters, van temperamentvol tot goedmoedig, zijn een goede keuze voor paardrijleerlingen van verschillende niveaus.
  • Haflingers zijn door hun evenwichtige, onverschrokken aard en enorme mensgerichtheid ideale recreatiepaarden en paarden voor in het terrein voor kinderen en jongeren.

Pony’s voor lichte volwassenen moeten stabiele, draagkrachtige ponyrassen en rassen van kleine paarden zijn. Zoals onder FAQ 3 beschreven moet er op een harmonische verhouding tussen paard en ruiter worden gelet.

  • De Morgan Horse is één van de oudste paardenrassen afkomstig uit de Verenigde Staten. Deze kleine paarden kenmerken zich door hun tredzekerheid, robuustheid, hun moed en vooral hun veelzijdigheid.
  • IJslanders
  • Haflinger
  • Duitse rijpony
  • Fjordenpaard
  • Welsh-Cob sectie C en D

Voor meer informatie over pony’s, hun karakter en de toepassingsmogelijkheden raadpleeg je onze leidraad over pony’s en kleine paarden.

5. Hoe oud kan een pony worden?

Pony’s kunnen een leeftijd van 30 tot 35 jaar halen en worden dus gemiddeld ouder dan grote paarden (25 tot 30 jaar). Er zijn natuurlijk ook uitzonderingen die zelfs ouder worden dan 40 jaar. Pony’s zijn doorgaans pas laat volwassen en kunnen met een dienovereenkomstige verzorging zeer oud worden. Hoe oud een pony uiteindelijk wordt, is afhankelijk van hoe lang het werd gebruikt en hoe intensief en goed ermee werd gewerkt.

6. Hoe lang moet een veulen bij zijn moeder blijven?

In het wild speent het veulen zichzelf als het ware af, op zijn laatst als de merrie opnieuw drachtig is. Het veulen wordt in resp. door de kudde stapsgewijs van de moeder ontwent. Om economische of houdingstechnische redenen is deze aanpak in de paardenhouderij alleen in zeldzame gevallen mogelijk. Hier bij ons worden veulens op z’n vroegst na 5 tot 6 maanden gespeend, voordat ze in de late zomermaanden, herfst naar de opfok gaan. Als de veulens eerder worden gespeend, kunnen er misvormingen ontstaan.

Een veulen kan op verschillende manieren worden gespeend: Met een stapsgewijze scheiding wordt de stress zo laag mogelijk gehouden, terwijl bij een definitieve scheiding een stresspiek wordt veroorzaakt. Ook alleen een ruimtelijke scheiding van elkaar, zodat het veulen niet meer kan drinken, wordt door fokkers toegepast. Welke procedure tijdens het afspenen wordt gebruikt, moet per geval worden bekeken, omdat merries en veulens op een uiteenlopende manier met de scheiding omgaan.

Los van de ontwenningsmethode mag het veulen nooit alleen zijn. Het gezelschap van andere paarden, idealiter een gemengde kudde met jonge en oude paarden, is van essentieel belang. Om de stress voor het veulen zo klein mogelijk te houden, mag het veulen in de periode van het afspenen niet verhuizen, niet worden gecastreerd en mag ook het voer niet worden aangepast. Het voer wordt voor het afspenen stapsgewijs aangepast en castraties worden hierop afgestemd.

7. Kan een veulen zonder andere veulens opgroeien?

Een absolute no go tijdens de veulenopfok is om het veulen alleen op te laten groeien. Na het afspenen en reeds daarvoor moet het veulen contact hebben met andere veulens en jonge paarden. De sociale contacten en ook het voor de leeftijd kenmerkende spelen met even oude paarden is voor een gezonde ontwikkeling van essentieel belang. Zonder deze vorm van sociale contacten kunnen sommige opgroeiende veulens opvallend gedraag gaan vertonen. Of er ontstaat een veel te sterke band met mensen die later in het leven van het paard, bijv. bij de integratie in een nieuwe groep, tot problemen kan leiden.

Voor veulens en jonge paarden is het leven in een groep met weidegang, bij voorkeur 24 uur, de beste optie. In de winter kan worden gekozen voor een loopstal met paddock en voldoende ruimte voor de groep. Aparte boxen zijn voor veulens helemaal uit den boze.

Meer informatie over het thema veulenopfok lees je in de leidraad.

8. Wanneer en hoe vaak moet een veulen worden ontwormd?

Tot aan het afspenen zijn voor veulens spoelwormen, strongyliden, rondwormen en bandwormen relevant. De eerste toediening van een preparaat moet vanaf de 8e of 9e week tegen spoelwormen plaatsvinden, daarna wordt de toediening om de acht tot negen weken tot in de herfst herhaald. Meer dan drie wormkuren mogen echter niet worden gegeven, omdat er anders een resistentie kan ontstaan.

Begin december bij lage temperaturen komt hier dan een wormkuur tegen strongyliden en horzellarven bij.

Voor de 8e week hoeft een veulen niet te worden ontwormd. Vooral als de merrie direct voor of na de geboorte wordt ontwormd. De werkzame stoffen passeren door de bloed-uierbarrière, waardoor het veulen meteen ook wordt ontwormd. Een uitzondering vormen veulens die leiden aan langaanhoudende diarree. Deze moeten dan al in de veulenhengstigheid tegen rondwormen worden behandeld.

Nog beter dan het strategische ontwormen is het selectieve ontwormen waarbij pas na een aangetoonde besmetting met wormen wordt behandeld. Zo blijft de belasting van het jonge paard door medicijnen laag.

Na het spenen moet het jonge paard regelmatig worden ontwormd. Hierbij zijn niet zozeer de exacte intervallen van belang, maar vooral dat het veulen regelmatig wordt ontwormd. Elke behandeling en ook de keuze voor een bepaalde werkzame stof moet met de behandelend dierenarts worden besproken.

Voor een goede ontwikkeling van het jonge paard kan door de volgende maatregelen de belasting door parasieten laag worden gehouden:

  • Dagelijkse reiniging van de uitloop
  • Paardenvijgen uit de weide verwijderen
  • Wegmaaien van sterk begroeide stukken op de weide
  • Weideslepen in de herfst

9. Wanneer moet een veulen worden gevaccineerd?

Veulens komen zonder afweerstoffen ter wereld. Daarom is de biest voor hun immuunafweer van doorslaggevend belang. Het veulen hoeft onder zes maanden niet te worden gevaccineerd. Wanneer de merrie op het moment van de geboorte volledig geïmmuniseerd is tegen tetanus, moet het veulen pas in de 6e of 7e maand worden gevaccineerd. Wanneer het veulen voor die tijd wordt gevaccineerd en tegelijkertijd antilichamen via de moedermelk binnenkrijgt, kan het gebeuren dat het jonge paard zijn hele leven geen eigen tetanusbescherming kan opbouwen.

Bij de eerste vaccinatie vanaf 6 maanden is de vaccinatie tegen tetanus de belangrijkste. Het beste tijdstip om een veulen te vaccineren, is voor het spenen of twee tot drie maanden daarna om de effecten van stress op het lichaam zo klein mogelijk te houden. De boostervaccinatie volgt voor veel veulens dan tijdens de opfok na het spenen.

Je dient af te zien van combinatiestoffen, omdat dit bij het veulen tot een overbelasting van het immuunsysteem kan leiden.